Mijn genalogische
levensloop.
Hoe het begon.
Het was winter 1950-1951, zondagmiddag rond de kachel, de kolen waren nog op de bon, maar doordat op de boerderij van onze ouders nogal wat bomen stonden, kon bij ons thuis de kachel lekker branden.
Na verloop van tijd wilde ik
mijn benen strekken, ging naar de grote zolder en daar in “de olde kaste” ,
lagen enkele heel oude boeken ( de oudste uit 1765). Ik pakte er enkele op en
begon te lezen. ‘Toen kreeg ik er een in handen , een oud in geitenleer gebonden
boek, met een leren bandje dicht gebonden. Op de omslag staat “Den ligger 1783
Gerrit Olminkhof zijn Schrijfboek”. Inmiddels kreeg ik het koud daar op die
zolder, nam dit boek mee naar beneden en ging bij de kachel zitten.
Deze Gerrit Olminkhof heeft
veel geschreven, althans voor die tijd, want 100 jaar later waren er zelfs nog
veel analfabeten. Wat mij het meest raakte was wel dat hij heeft genoteerd van
zijn kinderen: het exacte tijdstip van geboorte, hun namen, waar ze zijn
gedoopt en wie peter en meter waren. De oudste
kinderen zijn vanwege de reformatie te Rietmolen op katholieke wijze
gedoopt. Ondanks de reformatie die in
de Heerlijkheid Borculo ( waar Eibergen in die tijd deel van uitmaakte) die daar 180 jaar heeft geduurd, zijn mijn
voorouders Olminkhof de moederkerk trouwgebleven. 180 Jaar: dat wil wat zeggen,
dat zijn meerdere generaties, zonder eigen kerk en priester en dan toch de
aloude geloofsbelijdenis in stand te houden.
Op een zondagmorgen in het
jaar 1616, zegt de pastoor van Eibergen na de H.Mis, dat hij tot “de nieuwe
leer” overgaat. ’s Middags is hij op weg naar Neede, gaat bij de familie
Olminkhof aan en zij vragen hem: Wat moeten wij doen nu de –herder- ons
verlaat? Hij antwoordde daarop: Doet wat gij denkt te moeten doen. De Olminkhofs
zijn de katholieke kerk trouw gebleven, trouw tot in onze tijd.
Hoe mijn
stamboomonderzoek begon.
De gegevens die ik uit Gerrit
Olminkhof zijn schrijfboek haalde waren het prille begin. Daarna nog eeens naar
de zolder en in de doos (Blue band margarine!) vol bidprentjes gekeken en
daarin vond ik de oudste bidprentjes vanaf ca. 1850. Achteraf ben ik blij dat
ik dat heb gedaan want daarmee heb ik al die bidprentjes veilig gesteld.
Het begon er op te lijken dat
ik al wat had: ik heb al de bidprentjes van de kinderen uit het huwelijk van
Gerrit Olminkhof en zijn echtgenote Hermina Welmerink. Maar wie Gerrit
Olminkhof nu was wist ik nog steeds niet.
Daarna mocht ik het
parochie-archief van Eibergen inzien, maar de pastoor bleef er wel bij! Toch
kreeg ik alle medewerking omdat pastoor Kaeter veel belangstelling voor
geschiedenis had en mede omdat mijn vader in het kerkbestuur zat.
Van 1953 tpt 1960 verbleef ik
in het buitenland en waren archieven buiten mijn bereik. Vanaf 1960 tot 1975
ging alles nog op beperkte schaal: toen waren de werkdagen nog lang en we
hadden een jong gezin.
Mijn redding.
In 1969 had ik een “burnup”
bij tijd en wijle kon ik mijn werk als expeditie-chef doen maar uiteindelijk in
1975 niet meer. Toen ik afgekeurd was brak er een zee van tijd aan. Velen
kunnen daar dan geen invulling aan geven, vallen in een heel diep gat waar ze
nooit meer uitkomen. Ik had gelukkig een hobby en dat is mijn redding geweest,
door de genealogie is dat mij bespaart gebleven.
Het Rijks Archief voor
Gelderland in Arnhem bezocht ik talloze
keren. Ook het Rijks Archief van Overijssel in zwolle bezocht ik. Verder: het
archief in Kalkar D., Zwilbroek bij Vreden D., Anholt D. waar zich het archief
van het Stift Vreden in de Wasserburg bevindt, Haupt Staats Archiv in
Dusseldorf , het archief van de voormalige Rheinprovinz te Brühl D. en verder
diverse gemeente archieven. Zo heb ik kennis gemaakt met al de archivarissen
van de gehele Achterhoek en Liemers. Bij een bezoek in Amerika heb ik ook nog
wat onderzoek verricht in het archief van
Evansville in de staat
Indiana.
Publicaties van mijn
werk.
----- Het jaar 1988 kwam in
zicht: ik had het erf Olminkhof heel ver terug in de tijd kunnen vinden, het
erf waar ik ben geboren en opgegroeid. Zelfs in anno 1188 bestond het erf al,
terwijl ik veronderstel dat het ca. 150 meter het in noordwaartse richting
oorspronkelijk heeft gelegen. Aan de overzijde van de Needseweg ligt een akker
die Brinkgaarden heet. Een gaarden heeft men gewoonlijk toch dichter bij huis.
Om het erf lag een gracht die nu nog deels zichtbaar is en bij het uitgraven
van een bouwput voor een ligboxenstal, stootte men een oude houten brug die
eertijds over “grefte” de toegang tot het erf gaf.
1188 – 1988 Om wat van mijn
jarenlange onderzoek te publiceren heb ik toen geschreven “800 Jaar Olminkhof”.
Het was een manuscript van zoveel materiaal,dat aan inkorten nauwelijks te
ontkomen was. Het werd een boekwerk waarvoor Omroep Gelderland en de pers veel
belangstelling toonde.
----- Twee jaar later volgde
“Vier Eeuwen Harbers”, mijn voorgeslacht van moederszijde. Mijn oud-oom heeroom
Harbers heeft in 1897 alle oude familiedocumenten vanaf ca. 1600 van het erf en
geslacht Nienhuis in Lintvelde bij Beltrum in een transcriptie vastgelegd; mijn
voorvader Gerhardus Joannes Harbers
trouwde in 1824 met de erfdochter van het Nienhuis, nl. Aleida
Nieuwenhuis. 1897 Is al genoemd, maar 20 jaar later in 1917, heeft mijn oom
Joep Harbers, toenmalig student medicijnen, aan de hand van genoemde
transcripties, de eerste stamboom Nienhuis – Harbers opgesteld.
Er was al veel voorwerk
gedaan toen ik, samen met mijn nicht wijlen Annie Harbers in Lintvelde en mijn nicht Els Kager – Harbers dochter
van genoemde Joep Harbers, de stamboom verder uitwerkten, voorzien van veel details.
----- In het Rijks Archief in
Arnhem ontmoette ik ooit Annemiek Lukassen. Mijn vrouw haar oma was een
Lukassen en ook ik heb Lucassen-bloed in mijn voorgeslacht. Er was al zoveel
over het voorgeslacht Lucassen bekend zodat Annemiek en ik besloten om er een
boekwerk van te maken. Het was een heel omvangrijk werk dat in 1994: 560
pagina’s en meer dan 900 afbeeldingen over Lucassen hoofdzakelijk in de Liemers woonachtig maar ook Canada,
Duitsland, etc. Het is geschreven onder de titel “Van Lucas Jansen tot Jan
Lucassen”.
----- In 1895 werd de
Heerlijkheid Wehl geveild. Mijn overgrootouders Bruens – Kniest die in Baak
woonden kochten toen met 3 ongehuwde volwassen kinderen de hoeve “Dorpzicht” in
Wehl. Toen 1995 in zicht kwam wilde mijn neef Gerard Lucassen wonende op
“Dorpzicht” , het feit herdenken dat ons voorgeslacht Bruens naar Wehl kwam. En
Gerard vroeg mij om een boekwerk te schrijven over het geslacht Bruens. Oud-oom
Antoon Bruens heeft dagboeken bij gehouden en uit deze bron putte Gerard
gegevens en feiten om het boek een bijzonder cachet te geven. Onder de
titel
“Ons voorgeslacht Bruens”
kwam deze coproductie tot stand.
----- De Olminkhofs die
tussen 1835 en 1875 naar Amerika waren vertrokken, waren mij bekend. Toen Mrs.
Ruth Haste te Fort Wayne in de staat Indiana ook de nazaten op wist te sporen,
gingen mijn vrouw en ik naar Amerika om die nazaten te bezoeken. Deze nazaten
wilden natuurlijk ook graag hun “roots” kennen en voor hen schreef ik toen “800
Years Olminkhof”. Die reis naar Amerika werd de reis van ons leven waar we met
genoegen aan terugdenken.
Wie had ooit kunnen denken
dat ik in een periode van 7 jaar, 5 boeken zou schrijven.
Voor het Oostgelders
Tijdschrift voor Genealogie en
Boerderijonderzoek leverde ik meerdere bijdragen aan. En voor Heerlijck Ni-js
tijdschrift van de Oudheidkundige Vereniging Wehl en Old Ni-js tijdschrift van de Historische Kring
Eibergen, heb ik veel genealogische verhalen geschreven.
Een van mijn zussen vroeg
eens: wat is het volgende dat je gaat schrijven? Ik antwoordde toen: dat weet
ik niet, maar zoals altijd, het dient zich aan.
Internet.
Als een ongekend middel tot
contacten kwam internet binnen ons bereik. Middels “Gelderland Page” op
internet waar ik op sta met ca. 25 families waar ik veel gegevens over heb,
weten Amerikanen en Canadezen mij te vinden, wanneer zij hun familienaam daarop
zien. En zo heb ik enkele Amerikanen en een Canadees bekend kunnen maken met
hun voorgeslacht. Jan Kremer die in een voorstad van Vancouver B.C. woont heeft
Wehlse en Liemerse voorouders, een omgeving waarmee ik bekend ben, voor hem doe
ik enige jaren al aanvullend onderzoek.
Voor Dorothy Wagner – Heutink
wier voorouders van Beltrum stammen, kon ik veel betekenen. Toen in dat
onderzoek de familienaam te Morsche uit Lintvelde naar voren kwam, kon ik
Dorothy verwijzen naar een Duitse genealogische kennis van mij, nl. Bernhard
Kossmann in Ochtrup, die te Morsche in het voorgeslacht heeft. Voor Bernhard
deed ik onderzoek in het Rijks Archief in Arnhem, terwijl hij voor mij
onderzoek deed in het bisschoppelijk archief in Munster.
Dit werkte perfect en zo
hadden we beiden nauwelijks enige reiskosten. Het leuke is dat we tijdens dat
onderzoek tot de ontdekking kwamen dat we gemeenschappelijke voorouders hebben
te weten Nienhuis in Lintvelde!
Verder deed ik onderzoek voor
Jim Huiting in Denver Colorado. Jim was zo blij daarmee dat hij mij een moi
boek stuurde van Little Chute, de stad waar zijn voorouders pionierden. Het is
een stad geworden met de naam Little Chute maar waarvan men gerust de naam zou
mogen veranderen in Grande of Great Chute.
Voor Cecilia Eppink in
Cleveland heb ik ook onderzoek verricht. Cecilia was zo blij iemand te
ontmoeten die zijn wortels in Eibergen heeft.. De verre voorvader van Cecilia,
nl. Christophor Nijland is geboren en getogen in het huis dat op de rand van de
Algemene Begraafplaats aan de Borculoseweg in Eibergen staat. De details
waarmee ik Cecilia kon verblijden zijn haar dierbaar. Cecilia is lerares
evenals genoemde Dorothy: beiden hebben hun klas na de aanslagen op 11
september in Amerika hun leerlingen moeten vertellen wat er was gebeurd.
Tot slot.
Ik wil afsluiten met wie ik
ben begonnen nl. diegene die mij a.h.w. aan het werk zette: mijn
betovergrootvader Gerardus Antonius (Gerrit) Olminkhof, mijn inspirator. Voor
zijn tijd was hij in zekere zin best wel een geleerd man, hij was behalve
landbouwer ook heelmeester voor het vee en heeft een vijftigtal recepten
opgeschreven, met vooraf de diagnose van een ziekte, recepten die hij ook zelf
samenstelde, bijvoorbeeld voor de runderpest.
De arbeidsovereenkomsten met
meiden en knechten staan vermeld in zijn schrijfboek, inclusief wat zij in
natura ontvingen: bijvoorbeeld schoenen of een borstrok.
Samen met mijn voorvader
Harbers richtte hij na de reformatie in Eibergen weer een parochie op zo staat
te lezen.
Gerrit Olminkhof mijn
betovergrootvader: wat zou ik hem graag hebben ontmoet, wie weet………. kom ik hem
in het hiernamaals tegen.
Wehl, december 2002. Joop Olminkhof.